Dubieuze gunningsmethodieken

26 november 2013

Interessant onderzoek naar gunningsmethodieken

In een onlangs verschenen onderzoek van de Universiteit Twente is uitgebreid ingegaan op de economische en juridische aspecten van verschillende gunningsmethodieken bij aanbestedingen. Ik bespreek een paar opvallende zaken uit dit onderzoek. In een aanbesteding op basis van EMVI is er een afweging tussen prijs en kwaliteit. Maar door het gebruik van bepaalde scoremethodieken kan de prijs veel zwaarder wegen, dan in de aanbestedingsstukken wordt gesuggereerd.

Relatieve scores leiden tot willekeur

Begrijpelijk, maar onwenselijk is het gebruiken van relatieve scores. In relatieve scores wordt de score op een gunningscriterium bepaald door de offerte te vergelijken met andere offertes. Een groot probleem is dat de rangorde tussen leveranciers af kan hangen van de offerte van een derde leverancier. In een voorbeeld laten de onderzoekers zien, dat wanneer een van de aanbiedingen om wat voor reden dan ook afvalt, de rangorde van de andere leveranciers volledig kan zijn omgedraaid. Wanneer zich dit voordoet, is het volstrekt onduidelijk wat de aanbestedende dienst zal doen. Laten ze de oorspronkelijke rangorde in stand en kennen ze de opdracht toe aan de tweede, of maken ze een nieuwe berekening? Conclusie is dat relatieve scores vanuit economisch en inkooptechnisch oogpunt absoluut ongeschikt zijn om te hanteren in gunningsmethodieken. Bovendien is het hanteren van relatieve scores niet professioneel. Feitelijk geef je als aanbestedende dienst aan niet te weten hoe belangrijk je een verschil in prestatie vindt.

Vlakke beoordelingscriteria verlagen het gewicht

Vlakke beoordelingscriteria zijn criteria die weinig discriminerend zijn. Ze werken in de hand, dat het betreffende onderdeel veel minder zwaar telt. Wanneer bijvoorbeeld een kwaliteitscriterium wordt beoordeeld op een schaal van 1 tot 10, is de praktijk, dat er een cijfer ergens tussen 6 en 9 wordt toegekend. Wanneer kwaliteit voor 70% meetelt, heb je dus met een 6 minimaal 42 van de 100 punten. De beste presteerder scoort in de praktijk met een 9 maximaal 63 punten. Door maar zo’n klein deel van de 10-puntsschaal te gebruiken, is het gewicht van kwaliteit veel minder dan de gesuggereerde 70%. Prijs telt eigenlijk minstens 50%. Wanneer aanbestedende diensten een ondergrens stellen, door bijvoorbeeld alle aanbieders die lager dan een 6 scoren uit te sluiten van verdere beoordeling, wordt het bovenomschreven effect alleen maar versterkt. Een aanbestedende dienst kan dit effect neutraliseren door 0 punten aan een 6 toe te kennen en het maximale aantal punten aan een 9. Dit moet dan wel in de aankondiging worden uitgelegd.

Hoe kan een inschrijver zich verzetten tegen een gehanteerde beoordelingsmethodiek?

Om enige kans te maken, moet je een onjuiste of nadelige beoordelingsmethodiek in ieder geval aan de orde stellen in de vragenronde. Leidt dat niet tot een bevredigende oplossing, dan kan dit worden aangekaart bij het klachtenloket van de aanbestedende dienst. Krijg je ook hier geen gehoor, dan kun je terecht bij de onafhankelijke commissie van aanbestedingsexperts. Ook kun je direct een kort geding aanspannen. In het onderzoek is bij iedere onderzochte gunningsmethodiek ook de jurisprudentie besproken. Met deze informatie kun je zelf inschatten of een juridische procedure enige kans van slagen heeft. Een rechter stelt je echter al snel in het ongelijk, als je niet al in de vragenronde de beoordelingsmethodiek aan de orde hebt gesteld.

Het gehele onderzoek is te lezen op: http://www.pianoo.nl/document/8472/onderzoek-naar-gunningsmethodieken-voor-uitzendwerk-hoe-wordt-uitzendwerk-gegund

 

Vond u dit artikel interessant? Deel het in uw sociale netwerk via de links onderaan deze webpagina.

 

Reactie toevoegen