Gaat de aanbestedingswet echt wat veranderen?
Door: Roelf Houwing
12 maart 2013
Een aanbesteding is een procedure waarbij er een opdracht wordt gepubliceerd en waarbij alle bedrijven die daarvoor gekwalificeerd zijn een aanbieding kunnen doen. Om eerlijke concurrentie te garanderen geldt dat de condities en voorwaarden voor iedereen hetzelfde zijn. De bedoeling is natuurlijk, dat de leverancier wordt geselecteerd, die de beste aanbieding doet voor de beste prijs.
De nieuwe aanbestedingswet heeft als doel om nog beter te regelen, dat iedereen ook een eerlijke kans krijgt. De vraag is of dat ook gaat gebeuren. Er zijn in de wet allerlei bepalingen opgenomen, waarvan de goede bedoeling duidelijk is. Het moet afgelopen zijn met allerlei beperkende condities, die ervoor zorgen dat alleen grote en kapitaalkrachtige bedrijven in aanmerking komen voor overheidsopdrachten. Daarvoor is bijvoorbeeld in de wet het begrip “proportionaliteit” opgenomen. Proportionaliteit wil zeggen, dat de eisen die aan de gegadigde worden gesteld in redelijke verhouding moeten staan tot de omvang en risico’s van de opdracht. Dit geldt bijvoorbeeld voor de referenties. Als een aanbestedende partij een eis stelt over de omvang van een referentie, dan mag dat nooit meer zijn dan 60% van de omvang van de opdracht die wordt aanbesteed.
Om vast te stellen wat nu proportioneel is en wat niet, is de proportionaliteitsgids als leidraad aan de wet verbonden. Ik kan iedereen aanraden om deze proportionaliteitsgids eens door te lezen. Hij is gratis verkrijgbaar via www.pianoo.nl. Er staan vrij veel voorbeelden in van wat in alle redelijkheid als eis gesteld mag worden. Maar het meeste wat er in staat, kon je zelf ook op je klompen aanvoelen. Het document presenteert meer een denkrichting, dan dat het normen geeft.
Waarschijnlijk zullen de harde normen zich pas in de komende jaren ontwikkelen, naar aanleiding van procedures die door bedrijven worden aangespannen om proportionaliteit ook werkelijk af te dwingen. Want dat is een beetje de makke met die wet. Hij is boterzacht. Je kunt niet eenvoudig vaststellen of een opdrachtgever zich aan de wet houdt, of dat hij hem overtreedt. Er moeten dus veel Calimero’s zijn die beginnen te roepen dat het niet eerlijk is, O NEE! En als die Calimero’s er niet zijn, dan gaat er misschien ook heel weinig veranderen.
Nu is de gang naar de rechter voor veel kleinere ondernemers een grote blokkade. Veel ondernemers zullen zich afvragen of zij zichzelf niet op een dure manier in de voet schieten door een zaak aan te spannen. Ze kunnen de zaak misschien winnen maar ze verpesten daarmee voorgoed de klantrelatie, vinden ze. Dat levert dus per saldo niets op, dus waarom dan al die moeite? Anderzijds, als je alles maar slikt, kom je als kleine ondernemer nooit aan een uitdagende overheidsopdracht, dus je hebt ook niets te verliezen. De enige echte blokkade is dus dat officieel protesteren tegen de gang van zaken geld kost. Het zou mooi zijn als MKB bedrijven gezamenlijk iets zouden organiseren, bijvoorbeeld een fonds oprichten voor het voeren van een paar proefprocessen, om de wet zo snel mogelijk scherper te krijgen en hem daardoor in hun voordeel te kunnen laten werken.
Vond u dit artikel interessant? Deel het in uw sociale netwerk via de links onderaan deze webpagina.
Reactie toevoegen